maandag 20 maart 2017

Verslag aangaande eerste ontmoeting met eduScrum


Op een regenachtige woensdagochtend kom ik aan in Alphen aan de Rijn op het Ashram-college, waar ik een afspraak heb met de bedenker van eduScrum, Willy Wijnands. Willy geeft scheikundeles op deze school en doet dit met gebruik van zijn eduScrum-methode, een variant op Scrum uit de Agile-filosofie.
EduScrum is door Willy helemaal op maat gesneden om met gebruik van een de Scrum-werkwijze leerprocessen te verbeteren en leerlingen regie te geven over hun eigen leren.

Bovendien -heb ik gelezen op kennisnet.nl- lenen methodes zoals eduScrum zich uitmate goed voor het invlechten van een flink aan 21e eeuwse vaardigheden in een les, ongeacht het vak. Veel van die vaardigheden zijn vakoverstijgend en dus lastig te vatten in een apart vak. Ik ben daarom bijzonder nieuwsgierig hoe eduScrum in de praktijk ertoe leidt dat kinderen niet alleen beter en meer gepersonaliseerd lesstof vergaren, maar ondertussen ook een aantal vaardigheden opdoen, die op zichzelf erg noodzakelijk zijn om goed voorbereid aan je professionele bestaan te beginnen. Dat zijn twee vliegen in een klap, dus kom maar op!

Willy pikt mij na een telefoontje van de receptie op en we wandelen richting de lerarenkamer. We halen een kopje koffie, maar veel tijd is er niet, want de les begint. Willy begint zijn les en introduceert mij vrij vlot bij de 5Havo-groep bij wie ik te gast ben. Ik hou zelf mijn zegje kort, want ik wil de klas graag in actie zien.
Willy heeft mij van tevoren even aangegeven dat de leerlingen zelf mogen bepalen of ze tijd hebben om met mij te kletsen en we spreken af dat als ik foto's maken wil, ik daar toestemming voor vraag. Zo gezegd zo gedaan.
Het is tijd voor instructie en een aantal zaken uit de stof worden klassikaal behandeld. Sommige leerlingen hebben hun huiswerk niet gedaan en die moeten buiten het lokaal zelfstandig orde op zaken gaan stellen. De overige leerlingen krijgen aan de hand van een aantal vragen uitleg van Willy over de aanpak om reactievergelijking kloppend te maken.

Ondertussen hebben alle groepen hun posters opgehangen en krijg ik zicht op zelf geformuleerde leerdoelen, criteria en groepssamenstelling voorzien van een teamcaptain. Keurig gecategoriseerd staan daaronder 3 kolommen met de titels 'to do', 'busy' en 'done'
Done is uiteraard niet zomaar done! Er is een 'definition of done' voorzien van geeltjes met daarop vastgestelde waardes die richting geven bij het beantwoorden van de vraag of een taak die bij 'done' hangt ook daadwerkelijk naar behoren gedaan is.
Verder is er een definition of fun, want het leren moet ieder groepslid op een prettige manier vergaan.
Naast de definition of fun tref ik de burndown-chart, waarop de teams bijhouden in hoeverre hun eigen progressie overeenkomt met de gemiddelde, evenredig verdeelde snelheid waarmee de lesstof moet worden vergaard en de bijhorende taken moeten zijn volbracht.

De leerlingen kunnen me haarfijn uitleggen hoe het werkt, waar ze zich in het proces bevinden, wat ze gedaan hebben en wat ze nog te doen staat. Ook kunnen ze een weergave geven van de verschillen in aanpak tussen de teams in hun klas. Iedere groep bepaalt zelf in welke volgorde taken worden uitgevoerd. Als ik het goed heb begrepen, stemmen ze dit zelf af op de reguliere instructiemomenten en klassikale lessen van Willy, maar ook bedenken de teams zelf hoe zij ruimte inrichten voor momenten waarop zij hulp nodig hebben van de leerkracht.
Ik ben nieuwsgierig naar de vraag hoe zij nou precies weten hoe een taak zich tot de burndown-chart verhoudt. Waarom bouwen jullie af van 285 punten naar 0, terwijl andere groepen een andere uitgangswaarde hebben?
Een meisje geeft mij uitleg over de cijfers op de geeltjes. 'Kijk' zegt ze 'we beginnen gewoon ergens met het inschatten van een willekeurige taak, eentje die we sowieso moeten doen. Bijvoorbeeld twee pagina's lezen. Als wij denken dat dat 10 minuten tijd kost, dan geven wij daar bijvoorbeeld 10 punten aan. Daarna kunnen we inschatten van elke andere taak hoeveel tijd daarin gaat zitten en hoeveel punten daar dan bijhoren. Dat inschatten moet je wel echt goed doen, dus daar moet je echt wel effe over nadenken, anders klopt je grafiek niet en kun je in de knoei komen. Maar goed, alle punten tel je bij elkaar op en je voorziet iedere afzonderlijke taak van een geeltje met een score. Alle scores die vandaag bij 'done' worden geplakt tellen we op en trekken we af van het resterende aantal punten. Zo bouwen we langzaam af naar nul. En zo zien we ook of we snel genoeg werken.'

Helder! Niet alleen voor mij, maar duidelijk ook voor de teams. Er is een hele fijne balans zichtbaar tussen gepland, georganiseerd werken en een stapsgewijs, go with the flow proces. Er wordt ingezoomd op taakniveau of verdieping van de stof, maar ook uitgezoomd naar procesniveau. De kinderen kunnen zelf ook de verbanden leggen tussen het werkproces en het leerproces en de daar bijhorende doelstellingen. De ontwikkelingen die de kinderen op persoonlijk niveau maken op deze manier zijn indrukwekkend en het is een genot om te zien hoe volwassen en professioneel ik door deze leerlingen te woord wordt gestaan. 

De gemoedsrust die de teams in deze klas uitstralen is bijzonder hoog. Het valt mij op dat bij een vak als scheikunde -waarvan ik me uit mijn eigen schooltijd herinner dat dat nog wel eens taaie lessen konden zijn- de kinderen over het algemeen erg betrokken zijn bij de stof. Ik ontsnap niet aan de gedachte dat dit in verband moet staan met het feit dat de teams zelf verantwoordelijkheid moeten nemen voor hun eigen leren.
Laat ik de vraag maar eens stellen!
Imke bevestigt mijn vermoeden. 'Inderdaad!', zegt ze, 'je kunt niet achterover leunen en bedenken dat je wel wegkomt met een lesje iets minder opletten. Je bent met je groepje continu bezig. Dat was trouwens in het begin wel onwennig. Maar vaak bij gewone lessen wordt er ook van alles verteld en uitgelegd, wat je allang al weet of snapt en daar heb je hier geen last van'.
'Maar lopen de kinderen, die het minder goed begrijpen dan geen uitleg mis?', vraag ik haar.
'Nou ja, zoals je ziet loopt onze burndown-chart van nul tot 12 lessen, maar we hebben tussen de toetsweken meer dan 12 keer scheikunde. Er zijn dus ook gewoon normale lessen, waarin er veel aandacht is voor dingen die nog niet duidelijk zijn. En je kunt evengoed wel gewoon om uitleg vragen, hoor!'
Imkes verhaal is duidelijk. Willy vult later nog aan, dat het eduScrum-proces ook inzichtelijk maakt waar en wanneer een teams ergens tegenaan hikt. 'Dat geeft mij vanuit de leerling zelf inzicht in de zaken waar ik extra aandacht aan moet schenken. Ook kan ik me meer focussen op de leerlingen die meer uitleg nodig hebben en kunnen ondertussen de anderen zelfstandig verder', aldus Willy.

Ook zijn er kritische gedachtes. Sommige leerlingen geven aan dat er vakken zijn die zich in hun optiek niet goed lenen voor eduScrum. Wellicht komt dat ook door een diversiteit aan leerbehoeftes. Er zijn vele wegen die naar Rome leiden, nietwaar?! Er worden voorbeelden gegeven van andere vakken. Opvallend is alleen dat het antwoord op de vraag waarom die vakken niet zo geschikt zouden zijn voor eduScrum telkens gaat over de docent en niet over het vak. De leerlingen die ik spreek zijn in de voorbeelden die zij geven vooral vaak erg gecharmeerd van de manier waarop een andere docent zijn stof overdraagt, met prachtige verhalen en totaal andere lesmethodes.
Ook dit is natuurlijk erg leuk om te horen en geeft een heel positief beeld van de school. Ik leer hier alleen niet uit waarom een ander vak zich niet voor eduScrum leent. Willy ontkent dat ook. EduScrum kan met ieder vak, volgens hem.
Wel kan ik me goed voorstellen dat je als leerling niet de godganse dag bij elk vak aan het scrummen wilt zijn. Er is meer onder de zon en diversiteit is goud waard! Dat doet echter niets af aan eduScrum en waarde die het toevoegt aan het personaliseren en flexibel maken van leerprocessen.

Een andere kritiek die geuit wordt, gaat wel over eduScrum. Enkele leerlingen geven aan dat er vaak wel 4 lessen worden besteed aan het maken van de poster en het treffen van de voorbereidingen met je team, voordat je eens een keer begonnen bent met de stof. Dat vinden zij te lang duren. 'In die tijd had ik op de gewone manier ook al een boel kunnen leren en dan had ik ook vaker bij de docent terecht gekund voor verdieping. Een boek waar ik zelfstandig uit moet werken geeft mij die verdieping niet. Dan zou ik persoonlijk liever 1 of 2x per jaar een poster maken en een voorbereiding treffen voor een half jaarcurriculum, dan elke keer weer opnieuw zoveel tijd te verliezen met het opstarten van je team.'
Ook worden de teams steeds hetzelfde, want sommige kinderen wil je gewoon niet in je groepje, omdat die je ophouden. En ja, je wordt uiteindelijk in de toetsweek wel afgerekend op je eigen prestatie. De wat mindere leerlingen komen daardoor steeds bij elkaar in een groepje. Ik weet niet of dat nou zo handig is.

Hier moet ik even over nadenken. Aan de ene kant zorgt dit er ook voor dat Willy zijn aandacht kan richten op degenen die de extra ondersteuning erg hard nodig hebben, aan de andere kant snap ik dat sommige leerlingen de verdieping soms missen. 'Onzin', zegt Willy, 'leerlingen die hun eigen gat redden, maar behoefte hebben aan extra diepgang hebben de ruimte om naar mij toe te komen, net als ieder ander. Maar die verantwoordelijkheid moet je dan wel nemen.'

Willy is van mening dat een leerling die dit argument gebruikt, gewoonweg nog iets leren moet om verantwoordelijkheid te nemen voor zijn eigen leerbehoeftes. Daar kan ik mij in vinden.  

Maar dan die groepen en de afrekening op individueel niveau. In de realiteit van het werkende leven kies je je eigen groepjes niet. Dan heb je het te doen met de collega's die je krijgt, de teams waarin je terechtkomt, je manager of de projectgroepen waaraan je wordt gekoppeld. Op sociaal-psychologisch niveau valt er veel voor te zeggen om groepen daarom 'at random' samen te stellen. Dan gaat de groepsdynamiek een nog belangrijker rol spelen in het collectieve proces naar een product. Dat gaat alleen niet goed werken, wanneer de organisatiecultuur individueel presteren blijft belonen. Dat zou dus alleen goed kunnen worden gestuurd als de team-performance wordt beoordeeld. Bij een scrum-gestuurd project in het bedrijfsleven wordt het team afgerekend op een collectief eindproduct. Hier wordt na een collectief leerproces ieder individu afzonderlijk beoordeeld op zijn individuele prestatie in de toetsweek.
Ik begrijp daarom wel het argument van de leerlingen, die zeggen dat ze liever geen zwakke broeders in hun team hebben.
Een nadeel van het zelf mogen samenstellen van je optimale team is dat de kinderen een aantal essentiele samenwerkingsvaardigheden niet leren, maar ook kunnen ontsnappen aan een aantal sociaal-psychologische, interessante en goed verklaarbare dynamische processen.

Aan de andere kant, is eduScrum daar eigenlijk wel voor bedoeld? Wanneer je beoogt om door middel van eduScrum samenwerkingsvaardigheden zo goed mogelijk te ontwikkelen, dan valt er nog wel winst te boeken. Maar misschien zegt de titel eduScrum het zelf al. Het draait om het leren met scrum als middel. Als dat zo is, en de stof (scheikunde in dit geval) blijft leidend, dan is het alleen maar mooi meegenomen dat je ook goed leert samenwerken, zij het niet met iedereen.

Wanneer echter de lesstof even belangrijk is als het leren samenwerken, dan moet eerst het beloningssysteem van het onderwijs veranderen. Onze hele cultuur van onderwijs tot en met bedrijfsleven in doordrenkt van individuele beloningen. Zolang dat zo is, zullen individuele belangen altijd stiekeme saboteurs blijven in processen naar collectieve prestaties en optimale team-performance.

Graag ga ik hier later nog eens uitgebreid over in gesprek met Willy, maar voor nu heb ik een heerlijke dag gehad en ontzettend veel geleerd over eduScrum! De leerlingen hebben hun verhaal gedaan en hun enthousiasme werkt aanstekelijk. Dit smaakt wel naar meer!

door Wouter Dijkstra, 10 maart 2017
 

eduScrum wird international




Bunt ist der Mix an Nationalitäten und Backgrounds, die sich Ende Februar 2017 in Alphen aan den Rijn in den Niederlanden treffen, um den Grundstein für die internationale eduScrum "Familie" zu legen. Willy Wijnands, Begründer von eduScrum, hatte zum ersten internationalen eduScrum-Training geladen.

Chris aus Berlin, Manfred, Christian, Günther und Patrick aus Österreich, Filip und Maria aus Belgien, Kristina mit rumänischen Wurzeln aus den Niederlanden, Emmanuel, Franzose aus Spanien, Alejandra und José aus Mexico, die Südafrikanerin Denise aus der Schweiz und Nuno aus Portugal.
Bänker, Berufsschullehrer, Lehrer, Sommerschuldozenten, Schulrektoren und -Eigentümer, einfach Interessierte, Suchende einer Alternative zum „echten“ Scrum. Bildungsziel Schulabschluss, Bildungsziel Weiterbildung oder Bildungsziel Maurer. Aber (fast) alle eduScrum-Pioniere im eigenen Land.
Besonders schön für mich: ich bin dieses Mal nicht „nur“ zu Besuch im Training, sondern als Co-Trainerin mit dabei.


Alle Teilnehmer mit Willy Wijnands
Foto: Alisa Stolze

Magic Moments in Alphen 

Am Donnerstag besucht die Gruppe Willys Unterricht am Ashram College. Flaps, also eduScum-Boards, werden bestaunt, Fragen gestellt, erste Informationen fallen an den richtigen Platz. Große Augen bei den Besuchern. Die letzte eduScrum-Chemieklasse ist schon einige Stunden vor der Zeit mit der Entwicklung der Lerninhalte fertig und freut sich über die Aufmerksamkeit, die den sorgsam gestalteten und gepflegten Flaps entgegenschlägt. Die Jugendlichen sind stolz, uns ihre Arbeit erklären zu können.

Am Freitagmorgen treffen wir uns um viertel vor neun zum Training.
Wichtig und immer dabei an diesem verlängerten Wochenende: 
Wer bist du, und warum bist du hier? Was ist dir wichtig? Und was ist für dich Vertrauen?
"Wenn ihr euren Schülern nicht vertraut, dann braucht ihr mit eduScrum gar nicht erst anzufangen.", sagt Willy. 

Außerdem wichtig: das eigene WARUM und den Schülern die Möglichkeit zu geben selbst herauszufinden, warum sie lernen wollen, ihr eigenes WARUM zu finden.
Das Training ist gespickt von Reflexionen und Retrospektiven, es gibt bewusst viel Raum zum eigenen Ausprobieren, Fallen, wieder aufstehen
„Genau das werden eure Schüler auch erleben. Wenn sie zu tief untertauchen, holt sie wieder an die Oberfläche."

Nach einigen Runden Scrum-Simulation steht wieder eine Retrospektive an. Wie habt ihr diese Arbeit in Iterationen erlebt, was nehmt ihr mit? Denise sagt: "Wir sind alle so unterschiedlich und sind als Einzelpersonen in dieses Training gekommen, aber jetzt sind wir ein Team."
Eine besondere Feierlichkeit macht sich im Raum breit und hält für beide Trainingstage an. Wir wissen, wir brauchen alle hier, um einen nachhaltigen Wandel anzustoßen. 
"Magic Moments", schreibt Emmanuel später in Willys Trainingsgästebuch.


Erste Begutachtung der Flaps
Foto: Willy Wijnands


eduScrum lernen wie die eigenen Schüler

Doch zuvor wird hart gearbeitet.
eduScrum scheint auf den ersten Blick simpel zu sein und das Rahmenwerk ist wirklich nicht kompliziert. Die Umsetzung erfordert jedoch einige Übung. 
In zwei der kleinen Lehrerteams haben sich Scrum Master eingeschlichen, die ihren Teams bei den ersten Umsetzungen helfen. In einem anderen Team ist Scrum allerdings ganz neu. Und tatsächlich stellt sich nach den ersten 30 Minuten Arbeit am Beispielprojekt heraus: das haben wir ganz anders verstanden!
Eine wunderbare Übung, denn genau so unsicher wie die Lehrer in unserem Training, werden sich später deren Schüler während der ersten Runden eduScrum fühlen. Und gerade durch das Ausprobieren und durch Fehler wird eduScrum nicht nur intellektuell verstanden, sondern begriffen.
Genau wie ein Inputvideo zu diesem Workshop besagt: „Tun ist die bessere Art von Denken.“ und „Wenn ich mehr Fehler mache als du, dann gewinne ich!“

Mit dabei: engagierte Schüler aus Willys Klassen

Am zweiten Trainingstag arbeiten wir vor allen Dingen an Aufgabenstellungen aus dem Kontext der Teilnehmer. Nachmittags kommen Schülerinnen und Schüler aus Willys Klassen vorbei, die wir gruppenweise interviewen dürfen. 
Sie erzählen von selbstorganisierenden Lernteams und Lehrern, die lehren und coachen anstatt zu dozieren. Davon, wie sie selbstbewusst ihren Lernfortschritt planen und Freude daran haben, zu sehen, wie stillere oder schwächere Mitschüler in ihrem Team aufblühen. Wie sie Scrum für die Planung ihres täglichen Lebens benutzen, ihre Eltern in deren Scrum-Praxis beraten, und dass sie gern ihren Samstag dafür hergeben, einem internationalen Haufen von Lehrern und Weltverbesserern eduScrum schmackhaft zu machen.
Am Ende des zweiten Trainingstages unterschreiben sich die Teilnehmer gegenseitig ihre Zertifikate als eduScrum-Lehrer. Und ich kann nach einem Jahr der Zusammenarbeit endlich mein offizielles eduScrum-Trainerzertifikat entgegennehmen, als erste(r) Trainer(in) außerhalb der Niederlande.
Wahnsinn!

Trainerzertifikat, unterschrieben von allen Teilnehmern des internationalen Trainings
Foto: Alisa Stolze

Die Tage gingen viel zu schnell vorbei...

...aber wir bleiben via Email und Kurznachrichtendiensten in Kontakt, um uns gegenseitig auf dem Laufenden zu halten und zu unterstützen. Die Motivation, eduScrum nun wirklich im eigenen Unterricht anzuwenden und im Heimatland zu verbreiten, ist groß, wenn auch alle ein wenig aufgeregt sind. Werden wir das schaffen?
Willy hat inzwischen eine Einladung nach Mexico und ein weiteres Mal nach Portugal, ich nach Wien. Wir dürfen gespannt sein auf die ersten Ergebnisse!

Alisa Stolze,

Co-Trainerin